Daar staat ze, aan de afgrond.
Hoewel dat haar gedachte is.
Feitelijk telt ze tot 10 in afwachting op het juiste moment.
Het café binnen stappen.
Oude mannen die op aardappels lijken kijken op.
Een port wordt bij de barman besteld.
Haar jonge tietjes schijnen door de witte blouse.
Haar sluike haar valt op d’r schouders.
Onverschillig neemt ze de plek in zich op.
De rok is opgekropen, de drank valt verkeerd.
Het toilet onvindbaar.
Het kotsen begint.
Alles komt eruit.
De gegeten lunch van broodjes tonijnsalade.
Spetters vallen op de bruine laarzen.
Ze kuist het af,
strijkt haar kleren glad,
en loopt weg.
“Daar ben je dus” zegt haar stem
tegen de jongeman met het zwarte jack.
“Excuus voor mijn verlate aankomst”
Haar vingers vinden een sigaret,
een sliert rook wandelt van haar lippen.
“Ik heb zin in een wandeling en een potje vrijen”.


Tekening van een bibliotheek